Een gefrustreerde winkelier die al meermaals werd overvallen of bestolen kan in de verleiding komen zelf beelden van bewakingscamera’s te verspreiden om de daders te identificeren. Geen goed idee!
De moderne techniek van goedkope videocamera’s die relatief scherpe beelden opnemen en bewaren, in combinatie met verspreidingsmogelijkheden op sociale media, maken het delen van die beelden tot kinderspel. En als ze spectaculair zijn, gaan ze zelfs viraal.
Maar wat is de bedoeling hiervan? En wordt het beoogde doel zo ook bereikt?
Op het eerste gezicht lijkt deze werkwijze interessant
- Je kan het zeer snel doen, soms zelfs nog op de dag van de feiten zelf.
- Je bereikt veel mensen, zeker als je actief bent op de sociale media en veel volgers hebt.
- Er is geen administratieve rompslomp en je bent niet zoals de politie gebonden aan regels.
Bij nader inzien zijn er wel enkele zeer belangrijke nadelen aan verbonden
- Je begaat een inbreuk op de privacy van de gefilmde personen die – uiteraard – geen toestemming hebben gegeven om hun beelden verspreiden. Dit kan een schending zijn van de Privacywet (zie ook GDPR) die onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens strafbaar stelt. Bovendien schend je een basisprincipe in strafzaken: het vermoeden van onschuld. Laten we ook niet vergeten dat het wetboek van strafrecht laster en eerroof bestraft. We kunnen ons de gevolgen van een dergelijke daad voorstellen als de afgebeelde persoon een minderjarige is, aangezien de leeftijd uit geen enkele afbeelding kan worden afgeleid. Je kan dus strafrechtelijk vervolgd worden en voor de burgerlijke rechter worden gebracht met een zware schadevergoeding als gevolg.
- In het geval dat de afgebeelde personen worden herkend krijg je in het beste geval een telefoontje met vermelding van hun identiteit. Maar wat dan? Het recht in eigen hand nemen is zeer riskant, je weet immers niet met wie je te maken hebt. Daarenboven is een dergelijke houding ontoelaatbaar in een rechtsstaat. Het is aan politie en justitie om dienovereenkomstig te handelen en het nodige onderzoek te verrichten, zowel voor als tegen de verdachte. Je mag met andere woorden de beelden en alle informatie die je toevallig hebt verzameld enkel doorgeven aan de politie.
- Ten slotte loop je door het verspreiden van informatie op sociale netwerken ook het risico te worden belaagd door bedreigingen, kritiek, valse informatie, hatelijke en ongepaste berichten. Het is ook mogelijk dat je het doelwit wordt van oplichters die proberen te profiteren van je verwarring.
- Als de vermoedelijke identiteit van de daders de ronde doet op het internet, zijn overdreven reacties van hun omgeving niet uit te sluiten. En de gevolgen voor iemand die ten onrechte van strafbare feiten wordt beschuldigd, zijn soms niet te overzien.
Wat doe je dan best met beelden die het onderzoek vooruit kunnen helpen?
- Spreek erover met de politiemensen die de vaststellingen komen doen. Zij gaan dan na of de daders op de beelden al gekend zijn voor andere feiten. Indien ze hen niet kunnen identificeren aan de hand van de eigen databanken, kunnen ze aan het parket de toestemming vragen om een opsporingsbericht te verspreiden.
- De dienst opsporingsberichten van de federale politie kan de beelden op vraag van een magistraat verspreiden in de juiste context. Aan elk opsporingsbericht wordt een telefoonnummer gekoppeld waar eventuele getuigen terechtkunnen. Daar worden de tips gebundeld en aan de onderzoekende politiemensen doorgegeven. Die kunnen dan de informatie natrekken en de daders identificeren om zo het legitieme doel te bereiken: de daders van strafbare feiten voor de rechter brengen en de slachtoffers de kans geven hun schade te verhalen op de daders.
Bron Lokale Politie kanton Borgloon
Veerle R